Lana is een meisje
van 23 jaar. Ze heeft plaatsen in haar hoofd waar ze haar ervaringen en
herinneringen bewaard. Zo is er een plek waar al het blije is maar zijn er ook
andere plekken waar al het boze, het jaloerse en het verdrietige is.
In deze film zien we
de verdrietige plek op een moment in haar leven waar sporen zijn achtergelaten.
We kijken achter het paarse gordijn in haar hoofd waar ze haar herinneringen
bewaard. Achter dat paarse gordijn is een verwerkingsproces bezig. We zien een
symbolische verbeelding van haar als een soort menselijke boom met een grote
jurk en veel details die iets over haar vertellen. Ze staat daar bevroren in de
tijd, in het seizoen van de winter.
In het begin lijkt
alles heel mooi. Dan wordt het allemaal nog mooier, er is veel groei en bloei.
Tot alles is uitgegroeid en begint te verwelken. Langzaam veranderen er meer
dingen aan haar en haar jurk. Er komen dieren en insecten op haar af. Eerst
lijken ze geen kwaad te doen tot ze haar beginnen te plagen. Er breken
verschillende takken, er ontstaan diepe voetsporen in de sneeuw. Aan haar ogen
en lichaamstaal zien we dat ze bang is en in paniek raakt. Ze wordt steeds meer
een met de boom. Al deze momenten staan symbool voor de invloeden die andere
mensen op haar achterlaten. Het zijn beschadigingen die zichtbaar blijven en
die niet zomaar weer terug kunnen groeien zonder hulp. Langzaam worden deze
invloeden steeds erger en zwaarder.
Dan lijkt het even
weer goed te worden, even lijkt het te worden als in het begin. Tot het alleen
maar harder kapot gaat en het nog slechter wordt. Dan komt ze tot op het punt
dat ze beseft wat er gebeurd. Het is het besef dat zij eigenlijk de enige is
die wat aan deze dingen kan doen. Het is haar lichaam wat daar staat, en zij
bestuurd het. Met al haar wilskracht breekt ze haar lichaam weer vrij en komt
ze tot leven. Ze begint zich te bewegen; ze weet wat ze moet doen.